Met de oprichting van Verve in 1951 begon de Nieuwe Haagse School stroming. Het initiatief voor de oprichting van de groep werd genomen door vijf kunstenaars; Theo Bitter, Jan van Heel, Nol Kroes, Willem Schrofer en Frans de Wit. Willem Schrofer bedacht de naam en schreef in 1951 het oprichtingsmanifest.

De samenvoeging van enige ongeveer gelijkgerichte Haagse schilders en beeldhouwers tot een “groep”, is ontstaan uit de behoefte van gemeenschappelijk optreden naar buiten. Gezamenlijk willen zij door hun werk en door persoonlijk contact verschillende bevolkingsgroepen bereiken en beïnvloeden.

De tentoonstellingen van deze groep zullen een meer homogeen beeld brengen dan dat van de heterogeen samengestelde verenigingen. Ieder werk afzonderlijk zal daardoor beter tot zijn recht komen, het gemeenschappelijk streven tot uiting komen met behoud van individueel onderscheid in aanleg en temperament.

Het gemeenschappelijk streven van de leden van deze groep zal in de eerste plaats gericht zijn op een zekere aanpassing van kunstenaar en publiek, waarbij een samenhang in culturele zin noodzakelijkerwijs op de voorgrond moet treden.

Aanpassing en samenhang zullen zich uiten in het werk van deze groep. In: de eerste plaats met andere kunstvormen als architectuur en kunstnijverheid, waarbij met behoud van het speciale karakter van iedere uiting een nieuwe samenklank ontstaan zal, zoals bij het impressionisme nog gemist werd: Een nieuwe noodzaak dwingt thans tot harmonisch samengaan.

De taak van de vrije kunstenaar is in de eerste plaats een stimulerende, een bezielende. Bezieling en verfraaiing van alle mogelijke levensvormen. Meer fantasie en verbeelding, meer verve. Het werk van deze groep zal het sterkst tot de verbeelding spreken, het wil geestelijk activeren. Het zal eisen stellen’ aan de beschouwer en geen dienaar zijn van zijn genot- of gemakzucht.

Verbeelden wil zeggen het weergeven van een bepaald beeld in een nieuw materiaal. Verbeelding en principiële keuze van het materiaal zijn de grondslagen van de “stijl” van deze groep. Het “nieuwe” beeld zal ontleend zijn aan de uitdrukkingskracht van het materiaal. Kunstenaar, voorstelling en materiaal drukken zich in de verbeelding als ondeelbare eenheid uit.

Het streven en de stijl van deze groep zijn sociaal en progressief. Sociaal omdat zij maatschappelijk een bindende rol zullen spelen, progressief omdat het programmapunt: terug naar… ten ene male ontbreekt. Puttende uit alle tijden die voorafgegaan zijn en rekening houdende met alle levende uitingen en uitingsvormen van nu, richt deze groep haar blikken onafgewend naar de toekomst.

De vijftien schilders en vijf beeldhouwers van de Haagse groep “Verve”.

De andere kunstenaars waar het om ging waren Kees Andrea, Hannie Bal, Herman Berserik, Querine Collard, Rein Draijer, Willem Minderman, Henk Munnik, Rinus van der Neut, Ferry Slebe, Frans Vollmer, Co Westerik, Hubert Bekman, Dirk Bus, Theo van der Nahmer, Rudi Rooijackers en Bram Roth. Later werden Wil Bouthoorn, George Lampe, Christiaan de Moor en Aart van den IJssel lid. George Lampe was de eerste abstracte schilder die toegelaten werd tot een tot dan toe figuratief schilderende groep.

5 Jaar na de oprichting werd er een expositie gehouden in het Postmuseum, 5 Jaar Verve.
[issuu width=720 height=420 embedBackground=%23fefaee showHtmlLink=false printButtonEnabled=false shareButtonEnabled=false searchButtonEnabled=false backgroundColor=%23222222 logo= documentId=121115100850-36d9f30d24d245dab4c0a9a56476c7dc name=5_jaar_verve username=jeroenhoppenbrouwers tag=art unit=px v=2]